Inleiding

Met deze blog willen we verder ingaan op het artikel verschenen in Le Monde Diplomatique door Syed Saleem Shahzad: “Deux stratégies islamistes qui s’opposent. Al-Qaida contre les talibans". Hij geeft een aantal elementen aan dat er tussen de verschillende soennitische politieke (islamistische) bewegingen een breuk begint te ontstaan. Namelijk tussen de nationalistische islamisten (de Taliban en de verscheidene verzetsgroeperingen in Irak) en Al-Qaeda. De nationalistische bewegingen willen immers eerst en vooral een Afghanistan en een Irak dat niet bezet wordt door Westerse mogendheden. Al-Qaeda bestaat dan vooral uit verschillende Arabische strijders die het Takfirisme aanhangen. Die zien dan vooral de niet-praktiserende moslims (zoals o.a. de Pakistaanse overheid) en de Sjiieten als de eerste vijand van een puur Islamitische staat. De eerste omdat zij de Vijand (het Westen) helpen in hun strijd tegen een Islamitische staat, de tweede groep omdat zij een afvallige visie van de Islam aanhangen. De Taliban (en de verzetsbewegingen in Irak) vinden echter dat door de talloze zelfmoordaanslagen, het sektarische geweld (tegen de Sjiieten en andere niet-Soennitische Arabieren) en de strijd tegen de Pakistaanse overheid Al-Qaeda de strijd tegen de Westerse mogendheden uit het oog veliest en hun droom van een vrij Afghanistan (en Irak) in het gedrang brengt. We zullen door het analyseren van de verscheidene literatuur- en mediabronnen proberen te achterhalen of we deze stelling kunnen bijtreden of juist zullen ontkrachten.

Het bewuste artikel is terug te vinden op dit adres: http://www.monde-diplomatique.fr/2007/07/SHAHZAD/14902.

De geografische spreiding van de twee belangrijkste islamstromingen.

De geografische spreiding van de twee belangrijkste islamstromingen.

zondag 30 december 2007

Al-Qaida: heden en verleden

In “Al-Qaida vijf jaar na 9/11. Vulkaan of veenbrand?” maken Edwin Bakker en Leen Boer een soort evaluatie van de evolutie van Al-Qaida. Ze bespreken hierbij de beeldvorming, organisatie, ideologie, de achterban en het beleid, evenals geboekte successen en gebieden waarop de terreurgroepering heeft gefaald. Verschillende elementen die in dit artikel worden beschreven kon ik in verband brengen met het eerder besproken vermaarde 20-jarenplan. Belangrijk is dat het artikel de nadruk legt op de vele verschillen tussen jihadbewegingen onderling. Dit kan een verklaring vormen voor de onderlinge strubbelingen tussen leden van Al-Qaida en van de Taliban vernoemd in het basisartikel uit Le Monde diplomatique.

In het begin van het artikel wordt beschreven hoe Al-Qaida direct na de aanslagen van 9/11 werd gezien als de grootste bedreiging van veiligheid en vrijheid. De VS hield de wereld een vertekend beeld voor van Al-Qaida als een soort “spectre”, uit op wraak en totale wereldheerschappij. De auteurs maken hier zelfs de vergelijking met James Bond boeken, en getuigen hiermee van hetzelfde scepticisme als de makers van de documentaire “power of nightmares”.

Vervolgens wordt de organisatiestructuur van Al-Qaida belicht. Ook deze komt sterk overeen met wat ik al eerder heb besproken: Al-Qaida is de laatste tijd erg veranderd als gevolg van de militaire acties in Afghanistan en Irak. Het idee dat het een terroristische organisatie is met Bin Laden als kopstuk is ook volgens Bakker en Boer al lang verleden tijd. Zij hebben het over een “schimmig en bijzonder complex fenomeen”, “een los netwerk van netwerken” dat door een ideologie wordt bijeengehouden (2005, september, pp. 419). De vorm en omvang ervan wijzigt voortdurend en de ‘organisatie’ kenmerkt zich door verandering. Vóór de aanval in Afghanistan in november 2001 zou ze nog te vergelijken geweest zijn met traditionele terroristenorganisaties (zoals de IRA) met bases, een hiërarchische structuur en een financieel-economisch netwerk. Maar daar kwam dus met de militaire interventies van de VS verandering in. Het huidige Al-Qaida wordt in dit artikel beschreven als een soort “duinorganisatie”. Het is “los zand dat afhankelijk van wind en bodemgesteldheid ergens terechtkomt en duinen vormt maar net zo makkelijk weer door de wind wordt meegenomen en elders weer neervalt” (Mishal en Rosenthal, 2005, in: Bakker en Boer, 2005, september, pp.420). Hierdoor wordt het netwerk veel ongrijpbaarder. De organisatie zou wel degelijk nog kopstukken hebben (Bin Laden en Al-Zawahiri), maar zou vooral aan elkaar gehouden worden door de ‘Al-Qaida ideologie’. Bakker en Boer hebben het ook over nog een ander fenomeen: tegenwoordig zijn er steeds meer groepjes die uit eigen initiatief terreur zaaien, maar dan wel in de geest van Al-Qaida. Het is dus overduidelijk dat Al-Qaida geen strakke organisatie (meer) is, in geen enkel artikel dat ik heb gelezen wordt over de terroristen als samenhangend hiërarchisch netwerk gesproken. De enige die dat verkondigt en misschien nog gelooft ook is de regering van de Verenigde Staten.

Wat de ideologie van Al-Qaida betreft, wil de beweging terugkeren naar de oorspronkelijke islam door te strijden tegen de ongelovigen. Het Westen en haar steun aan corrupte regimes in moslimlanden ligt aan de oorzaak van de problemen in de moslimwereld. Er zijn twee vijanden; de nabije vijand en de verre. De nabije is de veelvoudig voorkomende corrupte en afvallige moslimheerser en de verre het Westen. De strijd tegen het Westen zou Al-Qaida onderscheiden van nationaal georiënteerde jihadisten, maar in het basisartikel wordt net de nadruk gelegd op het feit dat Al-Qaida zich hier niet genoeg op richt. De strijd tegen de verre vijand zou voor de meeste jihadisten te ver gaan(om tactische redenen). Belangrijk is dat de auteurs hierbij dieper ingaan op de richtingenstrijd onder jihadisten. Deze wordt ook duidelijk in de concrete voorbeelden die in de basistekst worden gegeven van gewapende confrontaties tussen Al-Qaida en de Taliban (maar ook met het andere terreurorganisaties). De auteurs benadrukken dat het vooral gaat om een conflict binnen de islam en dat dit vaak wordt vergeten. Deze visie strookt volledig met de tekst uit Le Monde diplomatique, alhoewel daarin wordt gezegd dat dit een recente tendens is, terwijl hier wordt vernoemd dat deze strijd al tientallen jaren aan de gang is. Hoe het ook zij, er is een gebrek aan eenheid onder jihadisten, te wijten aan verschillen in ideologie en religie (bv soennisme versus sjiisme) maar ook door verschillen van niet-religieuze en niet-ideologische aard.(bv tribale identiteit). Nationale agenda’s spelen een niet onbelangrijke rol in deze discussie. De islamitische jihad is verre van een groot front tegen het westen, zoals Bush ons (en zichzelf) graag doet geloven. Zelfs binnen één organisatie kunnen motieven en doelstellingen erg variëren. Ze zijn het evenmin eens over reikwijdte en doelwitten. Wanneer kan je stellen dat iemand onschuldig is? Wat met het doden van goede moslims?etc. Een van deze discussies is dus die van de nabije en verre vijand tussen de Taliban en Al-Qaida (volgens Shahzad). Er blijken tegenwoordig ook meer en dodelijkere aanslagen te zijn in moslimlanden zelf. Dit kan, volgens de ideeën van Shahzad een uiting zijn van het opkomende takfirisme binnen Al-Qaida, en het kan, in het licht van het 20-jarenplan ook deel zijn van de terreurstrategie (fase1) met name, de VS werd naar ‘moslimterrein’ gelokt en daar nu aangepakt. Daarbij vallen dan natuurlijk onvermijdelijk ook moslimslachtoffers.

Wat de achterban betreft gaat het niet zo goed met Al-Qaida als we zouden denken. Eerdere teksten en beeldmateriaal vernoemden herhaaldelijk dat de visie van Al-Qaida vele gefrustreerde moslims aanspreekt. Dit wijst op succes in fase 2, met name bij het rekruteren van jihadstrijders. Aanslagen van Al-Qaida in moslimlanden schrikken grote delen van deze potentiële achterban echter weer af. De bevolking moet het dus niet hebben dat onschuldige moslims hiervoor worden opgeofferd. 9/11 heeft Al-Qaida bijgevolg niet de massale steun opgeleverd die het voor ogen had en fase 2 heeft in het licht van dit artikel dus als uitkomst “mission failed”. De actieve steun die Al-Qaida dan toch krijgt van een kleine groep komt vooral uit Saoedi-Arabië, Egypte, Marokko en Jemen. Steun aan de Taliban concentreerde zich daarentegen in Afghanistan en in de tribale zones van Pakistan, een geografisch verschil in steun dus voor beide bewegingen. De Taliban pleegt overigens enkel aanslagen in ‘eigen achtertuin’, terwijl Al-Qaida onder andere Europa, Afrika en de VS al onaangename bezoekjes bracht. Dit is eigenlijk een paradox in de stelling dat Al-Qaida zich veeleer op ongelovigen binnen de moslimwereld zou richten dan op het Westen, in tegenstelling tot de Taliban. Dan lijkt het me logischer dat de Taliban de Twin Towers zou viseren. Met de nodige nuance verdwijnt deze tegenstelling natuurlijk: Taliban en Al-Qaida waren toen twee handen op één buik en als de Taliban overgaat tot gewelddadige actie in Afghanistan en Pakistan viseren zij daarmee de aanwezige VS-troepen en Musharraf (wat naar mijn bescheiden mening toch ook wel een takfiristische aanval is).

Al-Qaida slaagde er dus niet in fase 2 succesvol af te ronden door het aantrekken van de grote massa, maar vervreemde die veeleer van zichzelf. Waar ze wel in slaagden, deel van fase 1, was het constant in de media brengen van hun zaak. (als dat niet gebeurt word je snel vergeten). Bakker en Boer hebben het in deze context over de “hinderkracht” van Al-Qaida (2006, september, pp. 422). Al-Qaida is sinds 9/11 het meest gebruikte Arabische woord in de westerse media, terrorisme en islam kwamen voortdurend in het nieuws. Bovendien konden ze de VS naar de moslimwereld lokken, ook een doelstelling van fase 1. Het westen investeert lustig in terrorismebestrijding, 9/11 veroorzaakte indirect grote economische schade en er zijn scheuren ontstaan in de relatie VS-Europa. Een duidelijke verzwakking dus van “het Westen”, iets waar Al-Qaida zeker niet rouwig om zal zijn, gezien de doelstellingen van fase 4 en 5 (het westen verzwakken en de invloed ervan verminderen). Al-Qaida slaagde er echter niet in het Westen tot nu toe significant te verzwakken. Volgens de auteurs zou de terreurbeweging ook het verjagen van westerse troepen in moslimlanden nastreven. Dit spreekt fase 1 van het ingenieuze 7-fasenplan tegen, aangezien het net de bedoeling is het westen te lokken. Dit is eigenlijk ook een beetje vreemd, gezien de VS erin is geslaagd grote delen van Al-Qaida uit te schakelen in Afghanistan en de Taliban van de troon stootte. Was dat dan de bedoeling van de terroristen? De organisatie is nu veel ongrijpbaarder, maar ook veel kleiner door dit verlies aan manschappen. Spreekt dit het bestaan van het plan tegen of gaat het om een berekeninsfoutje? Het verdwijnen van Al-Qaida als organisatie getuigt echter ook van haar aanpassingsvermogen en is dus de facto een verontrustende trend voor het westen. Want zoals al eerder vernoemd, door deze voortdurende veranderingen is het moeilijker de vijand gericht te bestrijden. Het communisme had een duidelijke basis, de Sovjet-Unie. De nieuwe vijand, het terrorisme, wordt misschien wel op dezelfde imperialistische manier aangepakt, maar ‘waar’ moet je het aanpakken, is nog maar de vraag. Dat is bij de Taliban wel veel minder het geval. Er zijn geen harde bewijzen, maar er wordt algemeen verondersteld dat wat nog rest van de Taliban zich verschuilt in de al eerder vernoemde tribale zone in Pakistan, dichtbij de grens met Afghanistan.

Ten slotte hebben de auteurs het over het project van Al-Qaida. De terroristen zouden volgens hen een politieke agenda hebben die religieus gekleurd is. Maar het in de praktijk zetten van deze politiek lijkt hen weinig waarschijnlijk. De politieke incompetentie van Al-Qaida werd al herhaaldelijk vernoemd in verschillende artikels (in tegenstelling tot de Taliban). Ze willen terugkeren naar de grondbeginselen van de islam en dit zal tot een nieuwe glorietijd en tot sociale rechtvaardigheid leiden, maar uitwerken “hoe dit in praktijk bereikt kan worden wordt niet nodig geacht” (Bakker en Boer, 2006, september, pp. 420). Vager kan bijna niet.

Dit artikel bevestigt verschillende eerdere beweringen omtrent Al-Qaida (overdrijving van vijand, desorganisatie, politieke incompetentie) en brengt ook nieuwe elementen aan het licht zoals het feit dat de populariteit van dergelijke terreur toch niet zo groot is als wij hier wel denken. Meestal wordt namelijk de nadruk gelegd op het feit dat vele gefrustreerde jongeren zich aan gesproken voelen en niet op het feit dat ze grotendeels terugkrabbelen door het gedrag van Al-Qaida tegenover de moslimlanden zelf (de vele moslimslachtoffers). Takfirisme blijkt hier dus een hindernis te zijn in het werven van leden.

Hoewel vaak bescheiden, zijn aan de hand van de artikels en het beeldmateriaal toch enkele verschillen tussen Al-Qaida en de Taliban naar boven gekomen, of ruimer gezien, tussen de verschillende jihadbewegingen. Allereerst is dit het verschil in focus op de nabije vijand (takfirisme) of die op het Westen. Al-Qaida opereert ook buiten het Midden-Oosten, wat voor de Taliban niet het geval is, zo lijkt mij. Bovendien kan Al-Qaida tegenwoordig niet meer gezien worden als organisatie en heeft ze geen vaste uitvalsbasis meer. De Taliban daarentegen is geconcentreerd in de grensstreek tussen Pakistan en Afghanistan. Volgens mij moeten deze verschillen echter niet gezien worden als plotse onenigheid en is dit altijd al het geval geweest, gezien de vele variaties in jihadbewegingen en drijfveren en motieven binnen eenzelfde organisatie.

door Tineke Schatteman


Bronnen:

Hoofdartikel: Bakker, E. & Boer, L. (2005, september). Al-Qaida vijf jaar na ‘9/11’ Vulkaan of veenbrand? Internationale Spectator. 60 (9), 419-425. Geraadpleegd op 19 december op http://www.internationalespectator.nl/2006/20060900_is_art_bakker.pdf


Musharbash, Y. (2005, 12 augustus). What Al-Qaida really wants. The future of terrorism. Spiegel Online. Geraadpleegd op 27 november op http://www.spiegel.de/international/0,1518,369448,00.html

Rubin, M. (2002). “Who is responsible for the Taliban?”. Meria. Middle East Review of International Affairs. Geraadpleegd op 5 december op http://meria.idc.ac.il/journal/2002/issue1/jv6n1a1.html


Shahzad, S.S. (2007, juli). Une idéologie messianique, le takfirisme. Le Monde diplomatique. Geraadpleegd op 5 november op http://www.monde-diplomatique.fr/2007/07/SALEEM_SHAHZAD/14907

Geen opmerkingen: